ONDERWIJS
Waar bleef het geld de afgelopen 20 jaar?
- de uitgave per leerling stijgt jaarlijks met 1,9%. (1,4 miljard) Bron: SCP, 2014.
- groot deel van dat geld gaat naar de inzet van meer en duurder personeel (wel en niet-onderwijzend).
- stijging inzet personeel van 1998 tot 2012: +26% (SCP)
Lumpsumbestedingen van 2002-2015
- het extra geld heeft niet geleid tot inzet meer docenten.
- in verhouding tot het aantal leerlingen is het aantal docenten met 6% gedaald
- de gemiddelde groepsgrootte is met 8,3% gestegen
- niets van het extra geld ging naar een hoger salaris voor docenten: het reële salaris van docenten is met bijna 2% gedaald.
Personeel periode 2002-2012
- stijging totale aantal personeelsleden: +10% (dus wel- en niet-onderwijzend personeel)
- het aantal docenten neemt met 4% toe.
- het aantal fte niet-onderwijzend personeel neemt met 27% toe.
- het aantal leerlingen stijgt met 9%
Personeel in de periode 2002-2015:
- aantal docenten +6%
- stijging aantal docenten na 2013: +2%
- aantal fte niet-onderwijzend personeel: +27% (periode 2002-2012)
- aantal leerlingen +12%
- stijging leerling-leraarratio: van 14,4 leerling per docent in 2002 naar 15,6leerlingen per docent in 2015.
Ontwikkeling salarissen:
2007-2010: salaris gaat iets omhoog, waarna het salaris door inflatie en nullijn tot 2013 weer terugloopt.
2010: lerarensalarissen worden op 0-lijn gezet
2013: Nationaal Onderwijsakkoord: lerarensalarissen mogen vanaf 2014 stijgen.
2013: in herfstakkoord wordt geld vrijgemaakt om 3000 extra docenten aan te stellen (primair en voortgezet). Het aantal docenten stijgt na 2013 met 2%
Conclusie van De Correspondent: De honderden miljoenen in 2013 beschikbaar gesteld voor extra docenten leveren nauwelijks extra docenten op.
2014: kleine stijging door het eenmalige entreerecht
2015: salaris loopt weer terug door inflatie
2015: het gemiddeld salaris is 97,7% van het salaris van 2002 (-2,3%)
(bron van deze cijfers: De Correspondent)
Geef een reactie