Zo’n negenhonderduizend euro gaf de NPO volgens het financiële jaarverslag uit aan strategieontwikkeling. Echt trots zijn ze bij de publieken niet op het resultaat want informatie over die nieuwe roadmap-naar-de -toekomst komt maar mondjesmaat naar buiten. Je zou verwachten dat, als je na maanden heimelijk vergaderen in werkgroepen de gouden graal hebt ontdekt, je de resultaten van al dat denkwerk van de daken zou schreeuwen.
De publieke omroep vreest vooral, zo blijkt, de opkomst van de bigtech-bedrijven en maakt zich zorgen over het feit dat het eigen aanbod in het geweld van de Netflixen steeds onzichtbaarder wordt. De podcasts van de publieke omroep zijn nu al nauwelijks terug te vinden op Spotify. De oplossing wordt gevonden in het ontwikkelen van eigen platforms en het plaatsen van publieke content op die plekken waar het publiek zich bevindt namelijk op socials als Tiktok en Instagram. Daarnaast is voorzitter Frederieke Leeflang van de Raad van Bestuur geporteerd van samenwerking met de commerciële omroepen.
Korte termijn
Het zijn pragmatische en vooral defensieve korte termijn oplossingen. Ze verhullen dat een inhoudelijk visie op de toekomst ontbreekt. De publieke omroep teert nog steeds op een zendcultuur: het is een gemeenschap van informatieverschaffers die – goede uitzonderingen daargelaten- in hun eigen bubbel leven en vandaar hun informatie de wereld insturen. Maar het gat tussen de Hilversumse werkelijkheid en het echte leven wordt met de dag groter. Echte interactie met de samenleving is beperkt. Op discussies rond doel en functie van de publieke omroep op social media wordt nauwelijks gereageerd, journalisten zijn afwezig in het publieke debat over hun eigen rol , de top van de meeste omroepen horen we niet en de voorzitter van de Raad van Bestuur beperkt zich op linkedin tot het aanmoedigen en complimenteren van de eigen medewerkers. Zo overheerst het beeld van een gezellige familie die meer met zichzelf bezig is dan de wereld buiten het Gooi. Wat Hilversum daardoor ontgaat is dat de tijd van omroepen in traditionele zin voorbij is.
De nieuwe informatiesamenleving is niet gebaseerd op organisaties, maar bestaat uit ménsen, persoonlijke brands, influencers met een sterke opinie die in direct contact staan met hun volgers die samen een community vormen waarvan de betekenis afgeleid kan worden uit de omvang van die community en het bereik. Zodra er een basis van vertrouwen is tussen influencer en achterban ontstaat er een krachtenveld met maatschappelijke betekenis. Een visie op de samenleving staat daarbij voorop, het maken van podcasts, het organiseren van theatertours, het uitgeven van boeken en het maken van televisie zijn geen doel maar een middel om in het debat te participeren. Die community’s vinden, afhankelijk van hun betekenis, als vanzelf hun weg naar de buitenwereld. Ze zijn groot of klein, maar bij elkaar opgeteld vormen ze de nieuwe toekomst en winnen ze aan betekenis.
Onafhankelijk
De waarde van deze ontwikkeling zit hem in de onafhankelijkheid: geen regels, geen overheidscontrole, geen conventies waaraan men zich hoort te houden. Steun of tegenspraak komen uit de samenleving zelf. We hebben het vaak over de nadelen van deze ontwikkeling: de grote stroom fakenieuws. Maar we hebben het zelden over de positieve kant, namelijk dat zo op internet een nieuwe informatiegemeenschap ontstaat, gedomineerd door sterke persoonlijkheden die zich vastbijten in de discussie, kritische experts aan zich binden die je in de talkshows niet tegenkomt, en de discussies voert waar de publieke omroep zich goeddeels aan onttrekt.
De manier waarop de publieke omroep is gestructureerd staat het volgen van deze transitie in de opiniering in de weg. Het bestel is steeds meer gaan functioneren binnen kaders die door de overheid worden vastgesteld. Er is geen directe controle, maar het wakende oog van Den Haag leidt tot vormen van zelfcensuur. Er zitten teveel ex-politici in de top, invloedrijke ex-adviseurs van de overheid in toezichthoudende organen, er bestaat een tendens om journalistieke regels die ooit zijn ontworpen als zelfcontrole (hetgeen betekent dat je er ook van af kunt wijken) een juridische basis te geven wat voor de journalistieke onafhankelijkheid in de toekomst een gevaar kan zijn. Zelfcontrole heeft een nuttige functie maar staat -indien voorzien van sancties- het verkennen van grenzen in de weg. Waarom zou je een informatieverschaffer die zo is ingebed in gevestigde belangen nog langer vertrouwen, lijken steeds meer critici zich af te vragen.
De uitdaging, de jeux is uit het bestel weggeorganiseerd. In die omgeving van gecontroleerde programmering heeft de moderne informatie-consument niets te zoeken. Wat de publieke omroep vertegenwoordigt staat haaks op wat de digitale omgeving aan behoefte laat zien. De nieuwe informatiesamenleving bestaat niet uit in regels gevangen instituten, maar uit ménsen, onafhankelijke opiniemakers die het vertrouwen hebben en op basis daarvan steun krijgen, een rol die ooit de omroepen vervulden. Het doel staat voorop, de vindbaarheid regelt zich vanzelf. De NPO draait het om en stelt in de strategie het probleem van de vindbaarheid centraal, maar is vergeten het doel opnieuw te definiëren en zal daardoor de glijdende schaal waarin dit bestel zich bevindt niet kunnen stoppen.
TON VERLIND
Ben verbaasd over je digitale standpunt Ton. Bij Rijnmond heeft men al afscheid genomen van de traditionele radio en televisie, Bij Oost (RTV is al uit de naam verdwenen) gebeurt hetzelfde. Naar mijn idee een heilloze weg geleid door digitale systeemjunkies (term van programmamaker Eus), die zonder journalistieke prioriteiten te stellen alle kaarten blindelings op Onlie First zetten. Voor lekker veel oppervlakkige clicks, weliswaar in een voor velen ondoordringbaar oerwoud aan video’s. Vindbaarheid van programma’s via radio en televisie met journalistiek als bakckbone is juist onmisbaar voor nog altijd vele miljoenen kijkers en luisteraars bij de publieke omroepen. Versplintering via Tik Tok e.d. is daarvoor funest.
Inzetten op de digitale distributie is de nieuwe strategie van de NPO Henny, maar dat vergt tweerichtings-verkeer en daar is de publieke omroep niet op ingesteld. Zelf denk ik dat het EN/EN is: lineair naast digitaal, maar daarbij wel de specifieke kwaliteiten van het een en het ander benutten. Voor lineair geldt dan; evenementen, livegebeurtenissen, nieuws, actualiteiten, achtergrond, doorverwijzen (etalagefunctie) en programma’s met een grote impact die nog uitnodigen tot gezamenlijk kijken. Maar dit vereist wel een vernieuwingsslag en daarvan ontbreken de contouren. De digitale wereld is interessant voor nichegroepen en (kennelijk) jongeren. Er is veel rubbish online, maar -als je de weg weet- vind je daar ook kwalitatief goede informatie. Misschien zou de NPO een actievere rol moeten spelen in doorverwijzen naar digitaal, maar ik vraag me af of de NPO al niet teveel als verlengstuk van de overheidsvoorlichting wordt gezien om in de toekomst nog als een betrouwbare gids beschouwd te worden. Bij een deel van het publiek heeft de NPO dat vertrouwen verloren, ben ik bang. Verder kunnen we van de geschiedenis leren: de typemachine en de computer hebben de pen niet vervangen, we gaan nog steeds naar de bioscoop,de iphone nam de plaats in van de telefoon met draaischijf, en we luisteren ondanks de alternatieven die er zijn nog steeds naar radio. De verschillende media blijven maar de rol die ze vervullen zal veranderen.
Helder en ik ben het met je eens Ton, vriendelijke groet, Aart Wiersma (oud directeur van Zendtijd voor Kerken)
Die community’s rond influencers kun je vaak zo doorprikken. De kaf van het koren scheiden vergt wel enige deskundigheid. Of de omvang en impact die hier worden gesuggereerd realistisch zijn, betwijfel ik. Het is veelal gebaseerd op gevoel en sentiment, meestal ook als een verdienmodel neergezet en niet gebaseerd op wetenschap, logica en gezond verstand. Waar het in de kern om gaat is dat communicatie de facto bilateraal is. Het werkt dus twee kanten op. Wat omroepen doen is unilateraal. Ze zenden alleen maar. Dat kan vermakelijk zijn, maar soms is er behoefte dat er op een makkelijke manier op gereageerd kan worden. Naast de reactie van bijvoorbeeld Angela de Jong kan een omroep ook herkenbare plekjes op de sociale media inruimen, waar het grote publiek kan reageren. Dan is er in ieder geval een terugkoppeling waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Of ze dat ook zullen gaan doen, staat voorlopig nog te bezien. Dat vergt een andere werkwijze en organisatie. Dat vergt een netwerkorganisatie.