Zeer sterke inhoudelijke bijdrage van journalist en programmamaker Chris Kijne vanmiddag (29 augustus 2019) aan het door de NVJ in Hilversum bij Beeld en Geluid georganiseerde debat over de toekomst van de publieke omroep na de door minister Slob aangekondigde nieuwe bezuinigingen.
De bijeenkomst ging in het bijzonder over de effecten van het beleid op de kwaliteit van de omroepjournalistiek. Kijne trok een vergelijk met de enorme branden die in Siberië woeden. Een brandweerman meldde deze week: het is een catastrofe maar we kunnen niets doen want de brandweer is wegbezuinigd. Chris Kijne ziet een parallel met de journalistiek als bewaker van de democratie. Nationaal en internationaal staat de democratie in brand, zei hij en achter ons worden de brandslangen doorgesneden.
Voor een volle zaal journalisten discussieerden Arjen Lock (voorzitter van het College van Omroepdirecteuren), Martijn van Dam (lid Raad van Bestuur van de NPO) en Joost Sneller (Tweede Kamerlid D66) onder leiding van Marielle Tweebeeke van Nieuwsuur.
Beleid minister haalt journalistiek onderuit
Kern van de discussie: minister Slob benadrukt in zijn visiebrief het belang van een goed functionerende publieke omroep, maar met zijn beleid bereikt hij in werkelijkheid het omgekeerde, namelijk de marginalisering van het bestel. Hij zegt het een en doet het ander. Van de aanstaande bezuinigingen is vooral de journalistiek de dupe. ‘Het gaat niet om onze eigen bestaanszekerheid’, zei een redacteur van Een Vandaag, ‘het gaat om het voortbestaan van goede onafhankelijke journalistiek’.
Amusement gaat domineren
Minister Slob wil o.a. de tv-reclame vóór acht uur afschaffen. Op zich wordt dit toegejuicht, maar niet als dit maar voor een deel wordt gecompenseerd, want dan is het de zoveelste bezuiniging. Het afschaffen van de televisiereclame voor acht uur zal als effect hebben dat de publieke omroep na die tijd moet knallen met publiekstrekkers als Boer Zoekt Vrouw en vergelijkbare programma’s om het inkomstenverlies goed te maken. Dit leidt tot een verdere popularisering en dat gaat ten koste van de journalistieke programma’s. Die zullen naar de marge worden verdreven, zo werd betoogd. En op die journalistieke programma’s is de afgelopen jaren al enorm bezuinigd.
Een van de aanwezige redacteuren zei; steeds meer mensen staan op omvallen, we komen aan kwaliteit niet meer toe.
Wie er niet was
Opvallend was de afwezigheid van de voorzitter van de Raad van Bestuur van de NPO Shula Rijxman, die op de seizoenspresentatie van de NPO deze week nog nadrukkelijk haar liefde verklaarde aan de programmamakers. Haar vervanger Martijn van Dam had een ongemakkelijke rol. ‘Hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de NPO zelf’?, zo werd gevraagd. Er mag dan wel bezuinigd worden, maar grosso modo heeft de publieke omroep toch een budget van rond de 740 miljoen. De eigen keuzes worden niet altijd begrepen. Journalistieke programma’s lijken ook bij het NPO-bestuur niet de allergrootste prioriteit te hebben.
Hoe belangrijk de NPO journalistiek vindt blijkt volgens Van Dam uit het vervroegen van de uitzendtijd van Jinek, Pauw en Nieuwsuur, op aandringen van de kijkers die daar overigens al langere tijd om vragen, maar al die achterliggende jaren moesten zien hoe er toen niet naar ze werd geluisterd. In de discussie bleef het onderbelicht, maar veel van de aanwezige journalisten voelen niet alleen de knellende band van Den Haag, maar ook van de NPO zelf. De autonomie van de omroepen is de afgelopen jaren in snel tempo afgenomen. Dat minister Slob de positie van omroepen wil versterken wordt geprezen, maar hoe dat in de praktijk zal gaan blijft onduidelijk.
‘Hoe nu verder?’, was de vraag aan het D66 Tweede Kamerlid Joost Sneller, de enige politicus die bereid bleek aan de discussie mee te doen. Investeer niet in jullie vijanden, oefen druk uit op jullie vrienden: dat kan het tij nog enigszins keren, luidde zijn advies.
Wat ook opviel
Behalve de afwezigheid van Shula Rijxman viel op deze bijeenkomst ook de absentie op van veel voor de publieke omroep beeldbepalende journalistieke presentatoren.
TON VERLIND
De publieke omroepen kiezen in hun journalistieke programma’s te vaak voor verdediging van het deel van het (politiek) establishment wat voor velen als ‘progressief’ doorgaat maar met een kritischer benadering al snel ontmaskerd zou worden als neoliberaal. In die zin zijn de bezuinigingen op de NPO best opmerkelijk. De gevestigde orde kan zich immers geen betere propaganda outlets wensen. En in een sterk versnipperd politiek veld houden ze ook nog eens de concurrentie klein. Elke nieuwe partij krijgt een ontgroening waar die van Vindicat bij verbleekt.